Betekenis van Kata
San-mi-ittai volgens H. Ohtsuka II Shihan:
San mi ittai betekent: drie in één. De volgende aspecten worden onderscheiden:
- Ten i: het veranderen van de positie
- Ten tai: het ‘veranderen van de lichaamsbeweging’, verplaatsen van het lichaam door heupdraaiing en gewichtsverplaatsing
- Ten gi: verandering van de techniek. De correcte uitvoering van de techniek met het meeste effect
Een kata heeft geen waarde wanneer het niet de studie van applicaties ten doel heeft. Afhankelijk van de applicatie kan een variatie aan bewegingen van het lichaam en voetposities worden gecreëerd: Hironori Ohtsuka II.
De zes principes van kata: kata no roku gen soku, volgens T.Suzuki Hanshi.
- I ki ta kata: Kata moet ‘levend’ zijn en uitgevoerd worden met gevoel. Het is essentieel om je de aanvallers voor te stellen wanneer je kata traint. Het moet duidelijk zijn waar de technieken voor dienen, dan krijgt de kata gevechtswaarde. Anders is kata slechts een dans, mooi om naar te kijken, maar de inhoud wordt niet gekend.
- I nen: er moet sprake zijn van ‘spirit’. Energie, kracht en geest worden gebundeld in één punt en één kort moment. We spreken dan van ‘kime’ of focus.
- Chikara no kyojaku: De kracht van sterk en zwak, hard en zacht, spanning en ontspanning (=go-ju). Bij de uitvoering van technieken is de juiste afwisseling van spanning-ontspanning, hard-zacht essentieel omdat het ene niet kan bestaan zonder het andere.
- Waza no kan kyu:De timing van snel en langzaam. Er moet afwisseling zijn in snelheid. Er moet verschil zijn tussen momenten van actie en momenten van geen actie. Bijvoorbeeld langzaam bijsluiten en dan weer explosief verdedigen, aanvallen en combineren. Op die manier ontstaan het ritme (hyoshi) en het karakter van de kata en het gevoel van een gevecht.
- Ki soko no don to: Het ademhalings-ritme, de juiste wijze van in en uitademen. Gebruik de ademhaling goed, bijvoorbeeld uitademen bij het maken van een aanval en inademen op een rustpunt. Verzamel kracht en energie in de ‘Tanden’, het energie-centrum in de onderbuik.
- Baransu: Dit woord is afgeleid van het engelse ‘balance’. Balans is in elke oefening belangrijk. Om een techniek effectief te maken moet deze uitgevoerd worden vanuit de juiste lichamelijke balans. Het lichaam staat het ene moment als ware het aan de grond geworteld, is dan weer snel in beweging. daarbij is het continu in balans. Sommige technieken uit kata hebben voornamelijk het ontwikkelen van balans ten doel.
Uitleg kata’s
NAIHANCHI. Deze kata is oorspronkelijk afkomstig uit China. De betekenis van de naam is (Chinese betekenis): Nai: intern. Fuan: roofdier dat zijn sporen zet; een dierspoor. Chin: ‘gevecht’, letterlijk speer (Mond. med. H. de Spa mei 1995) Bij de wado uitvoering van deze kata komt het erop aan de bewegingen van het bovenlichaam en de heupen compleet te kunnen scheiden van de stand: De stand wordt niet beïnvloed door de snel gemaakte karate-technieken en heupinzet, maar vormt continu een stevig fundament. Zelfs wanneer de voeten één voor een snel worden opgetild en weer teruggeplaatst, verandert of verzwakt de stand niet.
KUSHANKU. Dit is een Shuri-te kata. De naam van dit kata is een eigenaam afkomstig van de Chinese militair attaché die zijn vechtkunst leerde aan Tode Sagukawa. Kung Hsiang Chung (afkomstig uit Fukien?) demonstreert Chinese Kempo in Okinawa in 1762. Tode Sagukawa (5-3-1733 tot 17-8-1815) ontmoet hem in 1756, op 23 jarige leeftijd. Hij studeerde 6 jaar onder hem, tot zijn 29e. Sagukawa had op advies van zijn vader vanaf zijn 17e jaar vechtkunst gestudeerd onder Peichin Takahara, een monnik die leefde nabij het dorpje Akata. Sagukawa was de eerste meester in wat echt Okinawaans en Japans Karate genoemd kan worden. Hij had drie bekende leerlingen: Okuda, Makabe en Matsumoto. Op 78-jarige leeftijd gaf hij les aan de later bekende meester Sokon Matsumura.
SEISHAN. Dit kata werd zowel in Naha als in Shuri onderwezen en is het oudste kata dat nog steeds wordt onderwezen op Okinawa. Matsumura (1796-1893) bracht deze kata mee uit China (later deed Kanbun Euchi 1877-1945 hetzelfde). De beoefenaar van deze vorm wordt bedreven in de hand- en voettechnieken van het Shuri-te, welke leren hoe men binnendringt op de aanval van de tegenstander om zijn balans te verstoren, terwijl tegelijkertijd een sterk fundament ontwikkeld wordt. De beoefende standen zijn yoko seishan en tate seishan
CHINTO. Volgens een legende was Chinto een Chinese zeeman die strandde op Okinawa en uiteindelijk Chinees kempo onderwees aan Bushi Matsumura, welke het kata Chinto maakte. Er bestaan o.a. de Itosu, Kyan, Yabu en Matsumura-versies. In de Shotokan wordt deze kata Gankaku, reiger op de rots, genoemd. De oefening bestudeert het belang van stabiliteit en balans, en counteren terwijl de tegenstander vastgepakt wordt. De beoefenaar wordt tegelijkertijd krachtig en elegant en leert ontwijkend te bewegen.
BASSAI. Een erg oud Shuri-te kata, afkomstig uit China o.a. beoefend door Matsumura (1796-1893), Kyan, Oyadomari, Motobu, Ishimine, Chibana en Tawada. Bassai, ook wel uitgesproken als Patsai, betekent: Uit elkaar duwen alsook: doorbreken van het fort. De vorm zou oorspronkelijk afkomstig zijn uit China. De kata bevat technieken van nachtvechten en paktechnieken en is gericht op ontwikkeling van kracht
JION. De naam Jion betekent ‘tempelgrond’. Deze vorm is mogelijk ontwikkeld in een Chinese buddhistische tempel, of door iemand die daaraan verbonden was. Men zegt dat deze kata, in de geest van de Buddhistische monniken, kalm, sterk en precies moet worden uitgevoerd.
ROHAI. De godendans. De Okinawaanse naam ‘Rohai’ betekent: visioen van een witte reiger. Deze kata werd reeds beoefend door Matsumura. De oorspronkelijke vorm leerde continu-ritme in techniek, stabiliteit en nauwkeurigheid. De handbewegingen zijn continu en snel, kenmerkend voor de Shorin ryu. Er bestaat een mooi verhaal in de Japanse mythologie, met betrekking op de Japanse naam van deze kata, ‘Meikyo’: letterlijke betekenis: ‘geslepen spiegel’.
Tekst: G.Martens Stijlvertegenwoordiger Wado KBN